Op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is het voor een deelnemer aan een Gemeenschappelijke Regeling (GR) in principe altijd mogelijk om uit te treden. In de praktijk wordt een besluit tot uittreding echter niet makkelijk genomen en kunnen bestuurlijke verhoudingen onder druk komen te staan. Vaak ontstaat verschil van mening over de uittredingsvoorwaarden. Zijn dergelijke geschillen te voorkomen en welke weg moet worden gevolgd als toch een geschil ontstaat?
Besluit tot uittreding uit gemeenschappelijke regeling en eenzijdige vaststelling van de uittreedsom
Een deelnemer die wil uittreden uit een GR neemt zelf het besluit tot uittreding. De bestuursorganen die de GR zijn aangegaan, zijn ook bevoegd te besluiten tot uittreding. Het bestuur van de GR bepaalt echter de gevolgen van het uittredingsbesluit. Als regel stelt het bestuur een uittreedsom vast die de vertrekkende deelnemer moet betalen ter compensatie van de schade die de achterblijvers en de GR lijden door het vertrek. Doordat de hoogte van de uittreedsom op het moment van de beslissing tot uittreding meestal nog niet duidelijk is en de uittreedsom vaak eenzijdig wordt vastgesteld door het bestuur van de GR, is de kans op een geschil groot. Is hier iets aan te doen?
Voornemen tot uittreding en indicatie uittreedsom
Een deelnemer die overweegt uit te treden uit een GR heeft behoefte aan duidelijkheid over de (financiële) consequenties van uittreding alvorens dit besluit daadwerkelijk te nemen. De systematiek van veel regelingen voorziet niet in deze behoefte: eerst moet de uittreder het besluit tot uittreding nemen en pas daarna wordt nagedacht over de uittreedvoorwaarden. Hoewel vaak criteria zijn opgesteld voor de berekening van de uittreedsom, kunnen deze in de praktijk verrassend uitpakken en tot veel discussie leiden. Deze systematiek is echter gemakkelijk te doorbreken. Zo kan je in de GR opnemen dat eerst een voornemen tot uittreding bekend gemaakt moet worden en dat het bestuur op basis van dit voornemen een indicatie moet geven van de te verwachten uittreedsom. Het is mogelijk om hierbij te bepalen dat deze indicatie in nauw overleg met de uittredende deelnemer wordt opgesteld, zodat deze meer het karakter heeft van een overeenkomst dan van een eenzijdige rechtshandeling. Op basis van de indicatie kan een deelnemer definitief het besluit nemen om al dan niet uit te treden. De kans dat er nog een geschil ontstaat over de uittreedsom als deze in overleg is vastgesteld, is gering.
Administratief beroep op grond van artikel 28 Wgr
Als desondanks nog een geschil ontstaat over de hoogte van de uittreedsom, kan een beroep worden gedaan op artikel 28 Wgr. Dit artikel bepaalt dat een geschil over de toepassing van een regeling wordt voorgelegd aan gedeputeerde staten. Het betreft hier een vorm van administratief beroep die in de plaats komt van de normale bezwaarprocedure. De Wgr bevat geen regels voor de procedure van behandeling van het geschil door gedeputeerde staten. Uit artikel 28, leden 2 en 3, volgt dat gedeputeerde staten het bestuur kunnen opdragen een besluit te nemen maar dat zij ook zelf een besluit kunnen nemen. De procedure van artikel 28 is alleen van toepassing als sprake is van een GR waarbij de provincie geen deelnemer is. Als de provincie wel deelnemer is geldt de normale bezwaarprocedure.
Opnemen van een geschillenregeling in de Gemeenschappelijke Regeling
Hoewel gedeputeerde staten de mogelijkheid hebben het bestuur een beslissing op te dragen of zelf een beslissing te nemen, zal dit college vaak eerst kijken naar de mogelijkheden om in onderling overleg tot een oplossing te komen. Het is dus goed als, voordat administratief beroep wordt ingesteld, de mogelijkheden van een minnelijke regeling zorgvuldig zijn verkend. In dit verband verdient het aanbeveling in de GR een regeling op te nemen die het bestuur en de uittredende deelnemer verplicht met elkaar in overleg te gaan. Een dergelijke regeling is voorliggend en moet eerst doorlopen worden voordat de gang naar gedeputeerde staten mogelijk is.
Een geschillenregeling kan op verschillende manieren worden ingericht. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om te bepalen dat een mediator wordt benoemd die met partijen in gesprek gaat om tot een oplossing te komen. Een andere mogelijkheid is dat partijen allebei een deskundige aanwijzen die, samen met een onafhankelijk voorzitter, proberen tot een oplossing van het geschil te komen.
Tips voor de praktijk
- Regel in de GR of in een Uittreedprotocol dat een deelnemer die overweegt uit te treden daartoe eerst een voornemen kenbaar maakt en verplicht het bestuur van de GR om een indicatie af te geven over de te verwachten uittreedsom.
- Denk na over een constructie waarbij de uittreedvoorwaarden meer in overleg met de uittredende deelnemer worden vastgesteld zodat geen sprake is van een eenzijdig besluit van het bestuur van de GR.
- Denk na over het opnemen van een geschillenregeling in de GR die moet worden gevolgd voordat een procedure op grond van artikel 28 Wgr kan worden gestart.