Het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep: een afweging van kansen en risico’s
Met het toevoegen van de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) over incidenteel hoger beroep op 1 juli 2013, wil de wetgever de procespositie van de verwerende partij in hoger beroep versterken. In deze update aandacht voor de mogelijkheden die de wet biedt voor het indienen van dit incidenteel hoger beroep en de relevante ontwikkelingen in de jurisprudentie.
Voorwaarden voor incidenteel hoger beroep
Artikel 8:110 van de Awb regelt de mogelijkheid om naar aanleiding van een ingesteld hoger beroep door de wederpartij incidenteel hoger beroep in te stellen. Voorwaarde hierbij is dat degene die incidenteel hoger beroep instelt, ook hoger beroep had kunnen instellen.
Het incidenteel hoger beroep moet worden ingesteld binnen zes weken nadat de hogerberoepsrechter de gronden van het hoger beroep aan de verwerende partij heeft verzonden. Dit beroep geeft een ‘tegenaanvalswapen’ in handen van de verwerende partij. Deze partij kan nu niet alleen verweer voeren tegen de hoger beroepsgronden, maar zelf ook gronden indienen tegen de uitspraak van de rechtbank. Van dit rechtsmiddel zal in de praktijk vooral gebruik worden gemaakt in gevallen waarin geen van de partijen volledig door de rechtbank in het gelijk is gesteld. Degene die in eerste instantie hoger beroep overweegt, zal zich goed bewust moeten zijn van de risico’s daarvan. De mogelijkheid bestaat immers dat een incidenteel hoger beroep van de wederpartij slaagt en dat hij alsnog als ‘verliezer’ uit de procedure komt, nadat hij bij de rechtbank gedeeltelijk in het gelijk werd gesteld.
Het is ook mogelijk om op grond van artikel 8:112 van de Awb voorwaardelijk incidenteel hoger beroep in te stellen. Dit houdt in dat het hoger beroep wordt ingesteld onder de voorwaarde dat het hoger beroep van de wederpartij gegrond wordt verklaard. Dit is handig in situaties waarin uitsluitend behoefte bestaat aan een beoordeling van de beroepsgronden als het hoger beroep van de wederpartij leidt tot vernietiging van de bestreden uitspraak. Wanneer de hogerberoepsrechter het hoger beroep ongegrond verklaart, vervalt het voorwaardelijk ingestelde incidenteel hoger beroep. Dit geldt ook bij niet-ontvankelijkverklaring of intrekking van het hoger beroep.
Vorm van het incidenteel beroepschrift
De wet stelt als voorwaarde dat het incidenteel hoger beroep schriftelijk wordt ingediend. In de wet wordt niet voorgeschreven dat het incidenteel hoger beroep in een afzonderlijk document moet worden vervat. De gronden in incidenteel hoger beroep mogen dus ook in het verweerschrift worden opgenomen. Wel is in artikel 6 van de Procesregeling bestuursrechtelijke colleges 2014 opgenomen dat incidenteel hoger beroep bij voorkeur bij afzonderlijk geschrift wordt ingediend.
Jurisprudentie (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep
In een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 februari 2014 komt de vraag aan de orde of een bepaalde brief van een burgemeester kan worden aangemerkt als een incidenteel hogerberoepschrift in de zin van de Awb. In de brief geeft de burgemeester aan dat hij geen gebruik maakt van de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen maar dat hij incidenteel hoger beroep instelt.
De Afdeling oordeelt dat het feit dat de burgemeester uitdrukkelijk heeft gesteld dat hij incidenteel hoger beroep instelt, niet beslissend is voor het antwoord op de vraag of de brief daadwerkelijk kan worden aangemerkt als een incidenteel hogerberoepschrift. De brief van de burgemeester bevat slechts een adhesiebetuiging aan een principaal hoger beroep van één van de andere procespartijen en geen zelfstandige argumenten die gericht zijn tegen de uitspraak van de rechtbank. Om die reden oordeelt de Afdeling dat de brief niet opgevat kan worden als een incidenteel hogerberoepschrift. (ABRvS 26 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:681).
In lijn met deze uitspraak oordeelt de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in de uitspraak van 14 januari 2015 in een min of meer vergelijkbare casus dat, ondanks dat in een brief uitdrukkelijk is gesteld dat een voorwaardelijk incidenteel hoger beroepschrift wordt ingesteld, hiervan geen sprake is. In de brief wordt uitsluitend gereageerd op de gronden van het hoger beroep en worden geen zelfstandige gronden aangevoerd die zich richten tegen de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling merkt het stuk daarom aan als een verweerschrift (ECLI:NL:RVS:2015:65).
Tips voor de praktijk
- Wees je als verwerende partij in hoger beroep bewust van de mogelijkheden tot het indienen van (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep. De hogerberoepsrechter biedt hiervoor de gelegenheid bij het toezenden van de gronden in hoger beroep.
- Let bij het indienen van (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep op de daarvoor geldende termijn; je moet dat namelijk doen binnen zes weken na de toezending van de gronden van het hoger beroep door de hogerberoepsrechter.
- Dien het incidenteel hoger beroepschrift afzonderlijk van het verweerschrift in. Het incidenteel hoger beroepschrift moet zelfstandige gronden tegen de uitspraak van de rechtbank bevatten.
- Wees je bewust van de risico’s van het indienen van hoger beroep, omdat je de verwerende partij dan ook de kans geeft om incidenteel hoger beroep in te stellen. Breng deze risico’s goed in beeld voordat het besluit hoger beroep in te stellen wordt genomen.