Sturen op gemeenschappelijke regelingen: krijg meer grip!
Overheden in Nederland werken steeds vaker samen in gemeenschappelijke regelingen, mede als gevolg van de verdergaande decentralisaties. Een klacht van gemeenteraden is dat zij zo weinig invloed hebben op (onder andere de uitgaven van) gemeenschappelijke regelingen. Met de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), zoals van toepassing met ingang van 1 januari 2015, zijn de sturings- en controlemogelijkheden vergroot. In deze Update brengen wij de instrumenten in kaart die de gemeentelijke bestuursorganen op grond van de Wgr én de Gemeentewet (Gemw) ter beschikking staan. Een vergelijkbare regeling geldt voor de provinciale bestuursorganen.
Welke controle- en sturingsinstrumenten zijn er?
Gemeentelijke bestuursorganen beschikken over een groot aantal wettelijke controle- en sturingsinstrumenten. Deze worden hieronder kernachtig samengevat. Als hieronder gesproken wordt over het algemeen bestuur (AB), wordt tevens het bestuur van een bedrijfsvoeringsorganisatie en een gemeenschappelijk orgaan bedoeld.
Verantwoordingsplicht
- Het bestuursorgaan (gemeenteraad of college) dat een lid van het AB heeft aangewezen, kan dit lid ter verantwoording roepen voor het door hem in het AB gevoerde bestuur (art. 16, eerste lid jo. art. 18 Wgr). Wordt in de gemeenschappelijke regeling (GR) bijvoorbeeld in afwijking van het ‘eigen beleid’ besloten of draagt een lid het standpunt van zijn bestuursorgaan niet goed uit, dan kan hij daarvoor op het matje worden geroepen.
- Een lid van het AB van een college- of burgemeestersregeling kan daarnaast ter verantwoording worden geroepen door de eigen gemeenteraad dan wel één of meer leden van die raad (art. 18 en 19 Wgr).
- Ook op grond van de Gemw zijn de burgemeester en het college aan de raad verantwoording verschuldigd over het gevoerde bestuur binnen een GR (art. 180, eerste lid, art. 169, eerste lid en art. 197 Gemw).
Inlichtingenplicht
- Bij raads- en gemengde regelingen is het AB lid uit eigen beweging inlichtingen verschuldigd aan de raad die hem heeft aangewezen (art. 16, tweede lid, Wgr). Een dreigende begrotingsoverschrijding moet dus uit eigen beweging worden gemeld.
- Bij collegeregelingen geldt de inlichtingenplicht jegens het college én de raad (art. 16, tweede lid jo. art. 18 en 19 Wgr). Bij burgemeestersregelingen verstrekt het AB lid eveneens aan de ‘eigen’ raad inlichtingen (art. 16 jo. art. 19, tweede lid, Wgr).
- Ook op grond van de Gemw geldt een inlichtingenplicht ten opzichte van de raad voor de burgemeester, het college en elk van zijn leden afzonderlijk (art. 180, tweede en derde lid en art. 169, tweede lid, Gemw).
- Een lid van de raad kan het college of de burgemeester mondeling of schriftelijk vragen stellen (art. 155, eerste lid, Gemw).
Ontslag
- De raad is bevoegd een door hem aangewezen lid van het AB ontslag te verlenen indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit (art. 16, vierde lid, Wgr). Het AB lid blijft overigens wel lid van de raad of het college waaruit het lid afkomstig is dan wel blijft burgemeester (raads- en gemengde regelingen).
- Bij collegeregelingen is het college bevoegd tot ontslag van het AB-lid (art. 18 jo. art. 16, vierde lid, Wgr).
- Wil de raad bij college- of burgemeestersregelingen ingrijpen, dan moet de wethouder als zodanig worden ontslagen (art. 49 Gemw) of moet de burgemeester worden voorgedragen voor ontslag (art. 61b, tweede lid, Gemw).
Controle via begroting/ jaarrekening
- Het DB stuurt de raad jaarlijks voor 15 april de algemene financiële en beleidsmatige kaders voor het volgende begrotingsjaar én de voorlopige jaarrekening. Daarnaast kan de raad een zienswijze geven op de ontwerpbegroting. De termijn om een zienswijze in te dienen is verlengd naar acht weken, zodat raden meer tijd hebben om hun zienswijze af te stemmen met andere raden. Met een ‘gezamenlijke’ zienswijze kunnen zij meer invloed uitoefenen.
Onderzoek rekenkamer
- Wanneer twijfels rijzen over de bedrijfsvoering van de GR, kan de raad de rekenkamer(functie) vragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het bestuur van het samenwerkingsverband (art. 182 en 184 Gemw). Ook kan de raad een onderzoekscommissie laten onderzoeken wat de bestuurders binnen het AB of DB hebben gedaan (art. 155a e.v. Gemw).
- De deelnemers aan de GR kunnen bepalen dat een eigen rekenkamer of onderzoekscommissie wordt ingesteld (op grond van art. 25 Wgr). De GR moet dan vermelden dat het bestuur van het openbaar lichaam deze bevoegdheid bezit.
Sturing door uitoefenen van invloed op de tekst van de GR
- De raad kan als deelnemer sturen door invloed uit te oefenen op de tekst van de GR en dus op de precieze taken en bevoegdheden die worden overgedragen, de kostenverdeling, het aantal AB leden, de stemverhouding en dergelijke.
- Neemt de raad niet zelf deel aan een GR, dan moet de raad wel toestemming verlenen voor het oprichten en wijzigen van de regeling. Door tijdig over het aangaan van de regeling te communiceren met het college of de burgemeester, kan de raad ook invloed uitoefenen.
Tips voor deelnemers van een GR
- Maak duidelijke prestatieafspraken met de GR en stel vast of deze zijn gerealiseerd.
- Leg in de regeling vast waarover in ieder geval periodiek inlichtingen moeten worden verschaft en waarover aan de deelnemers verantwoording moet worden afgelegd (zoals dreigende begrotingsoverschrijdingen).
- Zorg bij de totstandkoming van een GR voor duidelijke regels en bepalingen omtrent (financiële/bestuurlijke) deelname, inhoud, doelstelling en uittreding.
- Evalueer de GR met enige regelmaat en stel deze zo nodig bij. Brengt de regeling op wat is beoogd?