Nadeelcompensatie: mag het een procentje meer zijn?

Bestuursrecht

Schade die burgers of bedrijven lijden als gevolg van rechtmatig handelen van de overheid, komt voor vergoeding in aanmerking wanneer en voor zover de schade uitstijgt boven het normaal maatschappelijk risico of ondernemersrisico. Voor de beoordeling van de vraag of de schade tot het normale (ondernemers)risico behoort, hanteren bestuursorganen regelmatig een drempelwaarde: wanneer de schade niet uitkomt boven een bepaald percentage van de jaaromzet van het bedrijf of een percentage van de waarde van een onroerende zaak, gaat men ervan uit dat de schade tot het normale (ondernemers)risico behoort en komt deze niet voor vergoeding in aanmerking. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) deed in 2014 diverse uitspraken over het hanteren van dit soort drempelpercentages. In deze Update gaan wij op die jurisprudentie in.

Toelaatbaarheid hanteren drempelpercentage

Met het oog op de uniformiteit en de voorspelbaarheid van de eventuele vergoeding van schade, vindt de Afdeling het in beginsel aanvaardbaar dat het bestuursorgaan bij het normaal maatschappelijk (ondernemers)risico werkt met een vaste drempel (ABRvS, 9 april 2014, ECLI:NL:RVS:014:1198, kustversterkingsmaatregelen Hoogheemraadschap van Rijnland). Blijft de schade onder deze drempel, dan kan immers gemakkelijk worden vastgesteld dat geen schadevergoeding in de vorm van nadeelcompensatie hoeft te worden geboden. Wanneer de maatregel die de schade veroorzaakt niet een normale maatschappelijke ontwikkeling is, dan is een drempel niet altijd toegestaan.

Zwaardere motiveringsplicht bij hoog drempelpercentage

Het bovenstaande neemt niet weg dat het bestuursorgaan in het individuele geval en wanneer de verstrekte gegevens daarvoor aanleiding geven, moet beoordelen of het drempelpercentage ook werkelijk kan worden gehanteerd. Naarmate een bestuursorgaan een hoger percentage als drempel hanteert, stelt de Afdeling hogere eisen aan de motivering voor de toepassing ervan. Aan de hand van de volgende drie uitspraken lichten wij toe hoe de Afdeling omgaat met het drempelpercentage.

Kustversterkingsmaatregelen

In de uitspraak inzake de kustversterkingsmaatregelen oordeelde de Afdeling dat de waardedaling van 10% van de appartementen van appellanten niet behoorde tot het normale maatschappelijke risico. De omstandigheid dat de op de eerste verdieping gelegen appartementen zich vlakbij de duinen bevonden, wat tot een verhoogde kans op het ontstaan van uitzichtschade als gevolg van kustversterkingswerkzaamheden leidt, was hiervoor onvoldoende reden. De ligging met een verhoogde kans op uitzichtschade is voor de Afdeling wel reden om de drempel vast te stellen op 5% en niet aan te sluiten bij de minimale drempel van 2% uit artikel 6.2 van de Wet ruimtelijke ordening. De constatering dat de kustversterkingsmaatregelen op zichzelf als een normale maatschappelijke ontwikkeling kon worden aangemerkt, speelde daarbij ook een rol.

De Wouwse Tol

In de uitspraak van 28 mei 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:1868) inzake De Wouwse Tol verzocht dit wegrestaurant/hotel om nadeelcompensatie voor schade als gevolg van groot onderhoud aan de Rijkswegen A4, A17 en A58. In de periode van 16 juli 2006 tot en met 28 juli 2006 vond een volledige wegafsluiting plaats. Aan de hand van cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek gaf De Wouwse Tol aan dat een vergelijking tussen wegrestaurants/hotels en tankstations laat zien dat deze ondernemingen een verschillende kostenstructuur kennen en een wezenlijk andere verhouding tussen kosten en omzet. De Afdeling ging mee met het standpunt van De Wouwse Tol dat differentiatie, gelet op de sterk uiteenlopende effecten van een drempel op verschillende typen weggebonden ondernemingen, op zijn plaats was, nu de minister dit niet had weerlegd. Tevens nam de Afdeling het voorstel van De Wouwse Tol over om een drempel van 10% van de gemiddelde omzet te hanteren, aangezien de minister de hoogte ervan onvoldoende had bestreden.

Infrastructurele voorzieningen Noord-Brabant

In de uitspraak van 17 september 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:3378) deden appellanten een beroep op de Regeling nadeelcompensatie Infrastructurele Voorzieningen Noord-Brabant 2006. De Afdeling oordeelde dat de gestelde schade van het bedrijf vanwege reguliere infrastructurele werkzaamheden binnen het normaal ondernemersrisico viel, omdat de bedrijven in de buurt nog bereikbaar waren, de omleidingroutes niet onevenredig lang waren en de omrijdkosten (slechts) 2,5% van de jaarlijkse kosten bedroegen. Het standpunt van appellanten dat het college van gedeputeerde staten ten onrechte geen drempelpercentage hanteerde, werd door de Afdeling weggewuifd. Of de schade gering is, kan ook worden bepaald door de schade af te zetten tegen de gemiddelde jaarlijkse kosten. Er bestaat geen verplichting een drempelpercentage te hanteren. Differentiëren naar branche is bij afwezigheid van een drempelpercentage, niet aan de orde.

Tips en aandachtspunten

Is sprake van omzetderving ten gevolge van tijdelijke werkzaamheden aan de infrastructuur? Let dan bij het toekennen van nadeelcompensatie of procedures daarover op de volgende punten:

  • Het is toegestaan om een drempelpercentage te hanteren, waarbij de drempel wordt vastgelegd tot daar waar de schade nog tot het normaal (ondernemers)risico behoort. Het hanteren van een drempelpercentage is echter niet verplicht.
  • Als je een drempelpercentage toepast, motiveer dan in alle gevallen de hoogte ervan. Ook als de gestelde schade de drempel niet nadert, dient het bestuursorgaan te motiveren waarom de schade niet uitstijgt boven het normaal maatschappelijk of ondernemersrisico.
  • Geef een gemotiveerd oordeel over de vraag of differentiatie tussen branches noodzakelijk is, en zo ja, wat deze differentiatie betekent voor de invulling van het normaal ondernemersrisico.
  • Bestrijd altijd de argumenten van de tegenpartij, anders loop je het risico dat de bestuursrechter de uitkomsten van de door de tegenpartij verzamelde berekeningen als leidraad hanteert.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Langere beslistermijn bij omvangrijke Woo-verzoeken bij beroep niet tijdig beslissen

Bestuursrecht
Geschreven door: Daniël Andela Volgens de rechtbank Noord-Holland geldt bij omvangrijke Woo-verzoeken een langere termijn dan de standaardbeslistermijn. Uit de Woo volgt een beslistermijn van vier weken. Bij een omvangrijk…

Begrotingssubsidie: recht op mededinging, het vervolg!

Aanbestedingsrecht en contractenrecht
Bestuursrecht
Geschreven door: mr. Charissa Smith In onze publicatie van 5 juli 2024 hebben wij een overzicht gegeven van verschillende uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State over…