Goedkeuringsvoorbehoud? Hebben we nu een afspraak of niet?
Inleiding
Naar aanleiding van een betrekkelijk recente uitspraak van de Hoge Raad gaan wij in deze publicatie in op de vraag of een goedkeuringsvoorbehoud in een overeenkomst aangemerkt moet worden als een totstandkomingsvereiste of een opschortende voorwaarde. Wat is het verschil en waarom is dit verschil zo belangrijk?
De casus
De gemeente Terschelling treedt in overleg met een hoteleigenaar over uitbreiding van een hotel in het duingebied. Deze uitbreiding past niet in het bestemmingsplan en is om meerdere redenen een politiek gevoelig onderwerp. De gemeente maakt bij de onderhandelingen over een samenwerkingsovereenkomst een goedkeuringsvoorbehoud. Vervolgens onthoudt de gemeenteraad zijn goedkeuring. Tussen de gemeente Terschelling en de hoteleigenaar ontstaat een geschil over de vraag of het goedkeuringsvoorbehoud aangemerkt moet worden als een totstandkomingsvereiste of een opschortende voorwaarde.
De gemeente Terschelling had vanaf de start van de onderhandelingen in alle correspondentie opgenomen dat ‘onder voorbehoud van instemming door de gemeenteraad’ afspraken gemaakt worden. Als de gemeenteraad niet instemt met de concept-samenwerkingsovereenkomst stelt de hoteleigenaar dat de samenwerkingsovereenkomst tot stand is gekomen onder een opschortende voorwaarde. Daarnaast is hij van mening dat hij op grond van de redelijkheid en billijkheid erop mocht vertrouwen dat enigerlei samenwerkingsovereenkomst zou voortvloeien uit de onderhandelingen. Partijen hadden namelijk twee jaar onderhandeld. De gemeente Terschelling stelt zich op het standpunt dat de instemming van de gemeenteraad een totstandkomingsvoorwaarde was en dat de samenwerkingsovereenkomst dus pas tot stand kon komen nadat de gemeenteraad had ingestemd. Nu de gemeenteraad niet instemde was de samenwerkingsovereenkomst niet tot stand gekomen.
Oordeel Hoge Raad
De hoofdregel is dat indien een goedkeuringsvoorbehoud uitdrukkelijk, tijdig en duidelijk wordt gemaakt de overeenkomst niet tot stand komt. De overeenkomst ontstaat pas nadat het college of de gemeenteraad heeft ingestemd met de overeenkomst (HR 23 oktober 1987, NJ 1988, 1017 (VSH/Shell).
In eerste aanleg en in hoger beroep oordeelden de rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2015:512) en het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2017:1530) dat de kwalificatie van het goedkeuringsvoorbehoud niet alleen kan worden beantwoord op grond van een taalkundige uitleg. Daarnaast moet gekeken worden naar de bedoeling van partijen en hetgeen zij over en weer van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan ook van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (Haviltex-arrest). Het college heeft de bevoegdheid om kwesties voor te leggen aan de gemeenteraad (artikel 169, lid 4 Gemeentewet). Gelet op het feit dat het goedkeuringsvoorbehoud uitdrukkelijk, tijdig en duidelijk was gemaakt, het uitbreiden van het hotel een politiek gevoelige kwestie was en het college de bevoegdheid heeft om de gemeenteraad te raadplegen geldt dat de samenwerkingsovereenkomst niet tot stand is gekomen.
De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Gerechtshof (HR van 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:977). Nu de samenwerkingsovereenkomst niet tot stand was gekomen kon de hoteleigenaar geen nakoming vorderen of een schadevergoeding claimen. Als het goedkeuringsvoorbehoud een opschortende voorwaarde was geweest was de samenwerkingsovereenkomst voorwaardelijk tot stand gekomen en had de rechter kunnen oordelen dat op grond van de redelijkheid en billijkheid de samenwerkingsovereenkomst tot stand was gekomen. Dit is het geval indien de partij die zijn goedkeuring onthoudt belang heeft bij het onthouden van zijn goedkeuring (artikel 6:23 BW).
Totstandkomingsvereiste of opschortende voorwaarde?
Het komt aan op de gekozen bewoordingen gecombineerd met alle overige feiten. En dat luistert nauw! Als de overeenkomst bepaalt: ‘deze overeenkomst komt tot stand nadat het college goedkeuring heeft verleend’, dan is het goedkeuringsvoorbehoud geformuleerd als een totstandkomingsvereiste. De overeenkomst komt pas tot stand nadat het college of de gemeenteraad heeft ingestemd.
Wordt de goedkeuring onthouden, dan komt de overeenkomst niet tot stand. Kan de hoteleigenaar in dat geval een vergoeding eisen op grond van de leer van de precontractuele fase? Dit ligt niet voor de hand. De Hoge Raad heeft in een arrest uit 1995 (HR 24 november 1995, NJ 1997, 569) geoordeeld dat een uitdrukkelijk, tijdig en duidelijk gemaakt voorbehoud – in beginsel- voorkomt dat bij de wederpartij een gerechtvaardigd vertrouwen ontstaat.
Als de overeenkomst regelt: ‘deze overeenkomst wordt gesloten onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door het college’, is het goedkeuringsvoorbehoud geformuleerd als een opschortende voorwaarde en is de overeenkomst voorwaardelijk tot stand gekomenen (artikel 6:23 BW is van toepassing). Dit betekent dat indien het college of de gemeenteraad de goedkeuring alsnog onthoudt de overeenkomst toch tot stand komt als aangetoond kan worden dat het college of de gemeenteraad voordeel had bij het onthouden van de goedkeuring. De gemeente kan dan toch gebonden kan zijn aan een overeenkomst.
Tip
- Wilt u in een overeenkomst een goedkeuringsvoorbehoud opnemen? Realiseer u dan goed op welke wijze het goedkeuringsvoorbehoud geformuleerd wordt.
- Wilt u voorkomen dat de overeenkomst tot stand komt, ondanks dat het college of de gemeenteraad de goedkeuring hebben onthouden, formuleer het goedkeuringsvoorbehoud dan als een totstandkomingsvereiste.
Advies nodig?
Vijverberg adviseert gemeenten over het opstellen en sluiten van overeenkomsten. Op welke valkuilen moet u alert zijn en welke mogelijkheden heeft u als een marktpartij van mening is dat de overeenkomst -ondanks het goedkeuringsvoorbehoud- tot stand is gekomen?
Contact en cursussen
Heeft u vragen over de werking van het goedkeuringsvoorbehoud of het sluiten van een overeenkomst namens een overheidsorganisatie, bel dan met een van onze specialisten via telefoonnummer 079 - 3631919. Wilt u meer weten over dit onderwerp? Volg onze cursus Contractenrecht voor overheidsjuristen: hoe stel je een goed contract op?